Herbestemming; voortrekkersrol overheid ontbreekt

Nieuwbouwplannen naar prullenbak (vervolg op deel 1)

Na de gemeenteraadsverkiezingen
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 zijn in alle gemeenten onderhandelingen afgerond over welke partijen het gemeentebestuur (coalitie) gaan vormen en wie de verantwoordelijke wethouders zijn. De beleidsvoornemens zijn vastgelegd in coalitieakkoorden.
Van belang  is om vast te stellen of- en op welke wijze de steeds groter wordende problematiek van de leegstand van vastgoed binnen de beleidsvoornemens van de gemeenten geagendeerd is.

Inventarisatie coalitie-akkoorden
Een inventarisatie van de inhoud van de coalitieakkoorden van de 6 grootste Limburgse Gemeenten op het gebied van de “bestrijding” van leegstand is als volgt:

Maastricht
Inzet op nieuwe vormen van stadsontwikkeling met een proactieve aanpak van leegstand en herbestemming.

Heerlen
Gezien de leegstandsproblematiek is het van belang dat er een herstructurering komt van de huidige fysieke winkelvoorraad met een sterke sturing vanuit de gemeentelijke overheid.

Sittard-Geleen
Vanuit terugdringen van leegstand in compacte kernwinkelgebieden stimuleren wij de woonfunctie en zijn wij terughoudend ten aanzien van retailplannen buiten de stads- en wijkwinkelcentra.

Roermond
Wij maken een integrale visie voor de binnenstad, waarbij ook de aanpak van ongewenste randverschijnselen als leegstand van kantoren, winkels en bedrijfspanden wordt meegenomen.

In leegstaand fabrieksgebouw in Roermond is nu het kantoor van Wonen Limburg gevestigd.

Weert
Om de woningen betaalbaar te houden, met name voor jongeren, dienen de mogelijkheden te worden benut om leegstaand vastgoed (bijvoorbeeld kantoorpanden) om te vormen tot betaalbare huurwoningen.

Venlo
Geen opmerkingen over vastgoed/leegstand (!)

Gemeenten geen voortrekkersrol
Helaas, op basis van de inventarisatie van de coalitieakkoorden ziet het er niet naar uit dat de gemeenten actief de gewenste en noodzakelijke regierol gaan oppakken bij de herbestemming van gebieden en de transformatie van gebouwen.

Visie en rol provincie
Met als titel “Voor de kwaliteit van Limburg” is in mei j.l. door de Provincie het “Ontwerp POL2014” in de inspraak gebracht.
Met betrekking tot vastgoed is hierin ondermeer het volgende opgenomen: Woningen, bedrijventerreinen, kantoren en winkels hebben we in Limburg genoeg, in toenemende
 mate zelfs te veel. De uitdaging is om een omslag te maken “van kwantiteit naar kwaliteit” en meer schaarste te creëren.

De sleutel ligt in dynamisch voorraadbeheer.
Dynamisch voorraadbeheer is een (overheids)interventie bedoeld om in de huidige situatie van falende marktwerking de markt te prikkelen om kwaliteit te realiseren. Essentie ervan is dat in regionaal verband door gemeenten niet-vrijblijvende afspraken worden gemaakt over noodzakelijke interventies. Onderdeel van de (3 benoemde) interventies vormt de aanpak van bestaande leegstand.

Daktuin Zuidpark in Amsterdam. 
Tijdelijke invulling met stadlandbouw. Via Bouwwereld.

Sense of urgency
Op basis van de inhoud van de coalitieakkoorden van de 6 grootste gemeenten in Limburg en de nog door gemeenten te maken regionale afspraken over noodzakelijke interventies, kan ik niet anders concluderen dan dat bij de  overheden de “sense of urgency” inzake een dringend noodzakelijke herbestemming en transformatie van bestaand vastgoed ontbreekt.
De door Provincie en Gemeenten voorgestelde aanpak duurt m.i. te lang en zal leiden tot een verdergaande verpaupering van binnensteden en wijken.  
Dit kan alleen voorkomen worden indien de gemeenten de gewenste en noodzakelijke regierol op zich gaan nemen.


GEMEENTEBESTUURDERS: NEEM AUB UW VERANTWOORDELIJKHEID!

Wij zien met belangstelling uw reactie tegemoet.


Wim Heuts
algemeen directeur




DON QUICHOT | 01 bouwhistorie

Nieuw in oud
Ingeval ons architectenbureau betrokken is bij Rijksmonumenten om deze een nieuwe bestemming te geven en dus te verbouwen, baseren we ons nieuwe ontwerp op het bouwhistorisch rapport. Dit bouwhistorisch rapport wordt opgesteld door een bouwhistoricus. Diegene die de laagste offerte heeft gemaakt wordt vaak het werk gegund.

Dit bouwhistorisch rapport is zo belangrijk dat het als  ‘wet’ gezien wordt voor opdrachtgever en voor de gemeente en wordt dus de basis voor het beoordelen van een plan en voor het nieuwe ontwerp.


Bouwhistorisch rapport is leading
Als bouwkundig tekenaar én als monument geëngageerde, moet ik helaas vaak constateren dat deze rapporten niet kloppen. Uit eigen ervaring een voorbeeld: een trap moet behouden blijven, want volgens het rapport is deze uit 1850 afkomstig. Wij hebben onze twijfels en vragen een second opinion. Deze deskundige bevestigt onze bevindingen; de trap is uit 1960 en dus van hele andere waarde.

Een ander voorbeeld is dat er drie deuren aanwezig zijn in achtereenvolgende ruimten en dus ook een aantal muren. Allen identiek maar twee ervan worden in het bouwhistorisch rapport gekenmerkt als waardevol en de derde als ‘indifferent’? Dit kan toch niet kloppen?


Ongezien moois
Ook zie ik tijdens een rondgang door het pand, andere historisch waardevolle elementen die in het rapport totaal niet omschreven worden en waarvan ik zeker weet dat ze behouden moeten blijven.
Als betrokken professional voel ik mij verplicht om niet klakkeloos het bouwhistorisch rapport, de ‘wet’ te volgen. Er mag niet nog meer waardevol materiaal verloren gaan.

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoals zo vaak; prijs mag niet alleen leidend zijn in de keuze van partners in een bouwproces.

Monumenten verdienen een kwalitatief deskundige bouwhistoricus. Het bouwhistorisch rapport moet bovendien als basisrapport gehanteerd worden, maar niet als ‘wet’. Niemand mag zich hierachter verschuilen.

De betrokken partners hebben ook kennis en competentie in huis om het bouwhistorisch rapport aan te vullen en te verbeteren. Dit geldt zowel voor het betrokken architectenbureau als de gemeente en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Allen kunnen hun steentje bijdragen en hun verantwoordelijkheid nemen.

Onze monumenten zijn het waard!

Zoals de titel al suggereert; wordt vervolgd.


Angelina Valleau
Bouwkundig tekenaar