Don Quichot 03 | Dilemma’s in de praktijk


De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft uitgangspunten ontwikkeld voor het restaureren van monumenten.
Dit zal de Rijksdienst waarschijnlijk uitgebreid toelichten tijdens het symposium “Restaureren met kwaliteit” in oktober dit jaar.

Esthetische uitgangspunten
We zetten de 6 ethische uitgangspunten voor restauratie voor u op een rijtje:

1 - Een ingreep moet de oorzaak van de schade wegnemen
2 - Beperk de omvang van de ingreep zo veel mogelijk
3 - Zet in op herstel van historisch materiaal
4 - Vervang het materiaal als het op is, door hetzelfde materiaal in dezelfde techniek
5 - Behandel eerdere restauraties met respect
6 - Documenteer de ingrepen
(De toepassingen van deze uitgangspunten wordt nader uitgelegd op de site van de RCE).

Uiteraard respecteren wij als bureau deze standpunten en wij handelen er zoveel mogelijk naar. Maar is het, zoals het geschreven is, altijd reëel en uitvoerbaar? Nee, de praktijk blijkt weerbarstiger.

Om punt 1 te illustreren neem ik het voorbeeld van een topmonument in Nederland: het stadhuis in Maastricht.
 
Binnenplein Stadhuis Maastricht

Het stadhuis is 350 jaar geleden ‘opgeleverd’ en in gebruik genomen door de toenmalige stadbestuurders. Destijds was het interieur nog ruwbouw. Pas later, toen er weer geld voorhanden was, hebben ze geleidelijk het interieur afgewerkt met de rijke smaak die op betreffend moment gold.

Verzakkingen
Rond 1861 is het dakvorm van het stadhuis veranderd waardoor ook de kapconstructie gewijzigd is. De reden destijds was het verbeteren van de afwatering van het regenwater van het dak. Door deze wijziging is de kapconstructie niet meer zo stabiel zoals het oorspronkelijk bedoeld is.
Er verzakken daardoor onderdelen in de kapconstructie, in de vloerconstructie en in de plafondconstructie.

Eén van de verzakkingen is te zien in de doordruk van de plafondschilderingen van het ‘binnenplein’ in het stadhuis. De aftekening van de verzakte houten ribben van het gewelf is doorgedrukt in de schilderingen. Zo jammer!


Plafondschilderingen Stadhuis Maastricht
Hoe lossen we het op?
Wil je respect hebben voor een eerdere transformatie dan kun je in dit geval de oorzaak van de schade niet wegnemen. Wat doe je dan? 

Ervoor zorgen dat er geen verdere vervolgschade ontstaat. Dat het geheel gestabiliseerd wordt zodat de constructie in de huidige positie blijft. Het huidige schadeniveau is nog net esthetisch en constructief acceptabel, dus hiermee wordt verder gegaan.

Zo zie je dat je vanuit de praktijk niet altijd kunt voldoen aan alle uitgangspunten van de RCE. Je handelt er wel zoveel mogelijk naar, met respect én gezond verstand ;)

Wordt vervolgd!


Angelina Valleau



Hoger springen en verder kijken dan je neus lang is

Hoger, hoger!
Ik volg een symposium ‘Wat u beweegt’ over motorisch leren en stimuleren van bewegen en word gegrepen door het enthousiasme en kundigheid van spreker Rich Masters. Hij schetst het verhaal van een volleybalcoach die zijn spelers hoger wilt laten springen. De coach kan tegen zijn speler zeggen ‘spring hoger’ en dan zou een (gedreven) speler daar moeite voor doen. Verder door de benen buigen, steviger afzetten en……..het zou finaal mislukken. 

Dit 'bewuste' (expliciet)  leren leidt namelijk zodanig af van het vanzelfsprekend uitoefenen van de sport dat het een averechts effect heeft.
De coach kan het ook anders aanpakken en het net hoger hangen. Dan wordt de speler gedwongen om hoger te springen, maar als dit zichtbaar gebeurt gaat de speler weer nadenken. 'Het net hangt hoger, ik moet iets doen om hoger te springen' en dan zou het opnieuw mis gaan.
De juiste benadering van de coach zou zijn om de speler ‘onbewust’ te laten leren door het net stiekem stapje voor stapje iets hoger te hangen. Geleidelijk en ‘impliciet’ lerend gaat de speler zijn beweging aanpassen, verbeteren en hoger springen.

Onbewust; groots effect
Dit onbewuste leren (errorless learning) is een prettige manier om dingen aan te leren waarbij de aandacht niet meer ligt bij het corrigeren van fouten. Een aanpak die ook wordt toegepast om kinderen, oudere en mensen met een beperking meer te laten bewegen. Dat heeft immers een positief effect op de lichamelijke gezondheid, maar ook op de geestelijke gezondheid! Al op korte termijn verbeteren functies van de hersenen en op langere termijn verkleint het de kans op dementie.

Oud en versleten?
Maar hoe stimuleer je iemand tot bewegen die pijn heeft, zich versleten voelt, je niet begrijpt of het totaal niet gewend is? Het zwaartepunt van de oplossing ligt natuurlijk bij de begeleiding. Enthousiast en professioneel stuurt de (mantel)verzorger aan op lopen, binnen en buiten. Maar er is ook steeds meer aandacht voor ‘kleinere’ fysieke handelingen zoals tanden poetsen, wassen en koken. Dingen die wij allemaal vanzelfsprekend onderdeel vinden van onze dagelijks doen en laten. Maar die in een verzorgings- of verpleeghuis (voorheen) uit handen genomen werden.

Woonzorgcentrum De Born in Eijsden | Zuid-Limburg

Spiegeltje in houten lijstje
Een gebouw kan een bijdrage leveren aan dit ‘blijven gebruiken van het lijf’ door impliciet uit te nodigen tot bewegen. Dit door letterlijk ruimte te reserveren en in te richten voor verschillende activiteiten. Wandelen het liefste buiten, maar kan op een frisse dag ook binnen omdat de gang breed, licht en aantrekkelijk is. In nissen gebeuren dingen die laten denken ‘aan vroeger’. Stillevens van herkenbare spullen zoals een naaimachine, een aanbeeld of een boekenkast die weer tot leven komen in de handen van hun ‘oude eigenaren’.


Voor kleine huislijke fysieke handelingen is de herkenbaarheid ook belangrijk. Bij het tanden poetsen in de spiegel kijken ‘zoals vroeger’. Dus geen groot spiegelbeeld van twee vierkante meter, maar een klein spiegeltje in een houten lijst. De aardappels worden geschild in een robuuste eiken keuken aan een tafel met een zeiltje. En tv kijken wordt gedaan vanuit de eigen fauteuil compleet met gehaakt kleedje op de rugleuning.

Empathie
Door als architectenbureau aandacht te besteden (en ruimte te geven) aan dit soort onderdelen van een gebouw vergroten we het genezend vermogen van een omgeving. Daarnaast hebben we als 'zorgarchitecten' kennis over zorgverlening en (zorg)huisvesting. Dat betekent dat we kunnen meepraten over doelgroepen, normatieve vierkante meters en facilitaire stromen. We hebben veel aandacht voor aspecten als daglicht, huiselijkheid en herkenbaarheid. Die kennis hebben we opgedaan door goed te luisteren naar (en mee te kijken met) opdrachtgevers uit de zorg.

Verder kijken dan de neus lang is
Soms houdt dat in dat we aansluiten bij een onderwerp dat niet bij het architecten vak lijkt te horen. Maar de kracht van zo'n uitwisseling is juist het interdisciplinair werken en dan moeten (= mogen) we als architecten 'verder kijken dan de neus lang is'.

Met een flinke dosis empathie en creativiteit kunnen we samen bijdragen aan een fijne leefomgeving voor de ouderen.


Ir. Sandra Pustjens
Architect









Don Quichot 02 | kostbare flora en fauna

In het mooie Nederland waar we mogen wonen, werken en recreëren, bestaat er een flora- en faunawet. Deze wet is in het leven geroepen ter bescherming van het in wild levende planten- en diersoorten. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. 



Vergunningen
Zijn er ontwikkelingsplannen die mogelijk consequenties hebben voor flora en/of fauna, dan vraag je een omgevingsvergunning aan.
Bij restauraties van monumenten of het verbouwen van bestaande bouwwerken is er vaak flora en/of fauna aanwezig. Bij een enkele restauratie en herbestemmingsproject waaraan ik heb mogen werken vanuit ons bureau, zijn onderzoeken, aanvragen, planningen, uitvoeringsmaatregelen en (nieuwe) habitats gepleegd om de aanwezige flora- en fauna zo minimaal te storen. Projecten om trots op te zijn.

Bouwplanning aanpassen
Ik zal het even uitleggen. Wij kunnen namelijk veel betekenen voor het voortbestaan van de aanwezige bijzondere flora en fauna. Onderzoeken bewijzen vaak de aanwezigheid van beschermde planten en/of beschermde dieren. Als er bijvoorbeeld beschermende dieren zijn, kunnen de onderzoekers je helpen met het opstellen van een planning voor de uitvoering van de werkzaamheden. De uitvoerders respecteren dit en kunnen vaak met minimale middelen een habitat realiseren dat perfect aansluit aan de behoeften van de dieren.

Abdij Lilbosch
In de kapel van de Abdij Lilbosch is de planning van de restauratie afgestemd op de kraamperiode van de zeer zeldzame ingekorven vleermuizen. Er is zelfs tijdens de restauratieperiode een loopbrug aangebracht om ecologen de kans te geven de vleermuizen van dichtbij te observeren.
Geweldig toch?

Onze verantwoordelijkheid
Als ik door een stad loop en kijk naar een project in uitvoering, vraag ik me af of er wel een onderzoek is gepleegd om te achterhalen of beschermde flora en fauna aanwezig is. Jammer genoeg is zo’n onderzoek prijzig en vaak een reden om dit achterwege te laten.




Jij en ik zijn tijdelijk
Wij mensen zijn tijdelijk op aarde. We mogen met al onze bescheidenheid aan iets moois werken op deze aarde. Waarom kunnen we dan niet iets betekenen voor de natuur om ons heen? Wij verstoren de aarde al genoeg met onze aanwezigheid. Kijk alleen maar naar het plastiek overschot, drijvend op zee en zwervend op het land....

Doe iets en ga er alsjeblieft niet laconiek mee om. Alle kleine “beestjes en plantjes” helpen!

Zoals de titel al suggereert; wordt vervolgd.


al gelezen Don Quichot 01Bouwhistorie? Reacties stellen wij op prijs!



Angelina Valleau
Bouwkundig tekenaar




Herbestemming; voortrekkersrol overheid ontbreekt

Nieuwbouwplannen naar prullenbak (vervolg op deel 1)

Na de gemeenteraadsverkiezingen
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 zijn in alle gemeenten onderhandelingen afgerond over welke partijen het gemeentebestuur (coalitie) gaan vormen en wie de verantwoordelijke wethouders zijn. De beleidsvoornemens zijn vastgelegd in coalitieakkoorden.
Van belang  is om vast te stellen of- en op welke wijze de steeds groter wordende problematiek van de leegstand van vastgoed binnen de beleidsvoornemens van de gemeenten geagendeerd is.

Inventarisatie coalitie-akkoorden
Een inventarisatie van de inhoud van de coalitieakkoorden van de 6 grootste Limburgse Gemeenten op het gebied van de “bestrijding” van leegstand is als volgt:

Maastricht
Inzet op nieuwe vormen van stadsontwikkeling met een proactieve aanpak van leegstand en herbestemming.

Heerlen
Gezien de leegstandsproblematiek is het van belang dat er een herstructurering komt van de huidige fysieke winkelvoorraad met een sterke sturing vanuit de gemeentelijke overheid.

Sittard-Geleen
Vanuit terugdringen van leegstand in compacte kernwinkelgebieden stimuleren wij de woonfunctie en zijn wij terughoudend ten aanzien van retailplannen buiten de stads- en wijkwinkelcentra.

Roermond
Wij maken een integrale visie voor de binnenstad, waarbij ook de aanpak van ongewenste randverschijnselen als leegstand van kantoren, winkels en bedrijfspanden wordt meegenomen.

In leegstaand fabrieksgebouw in Roermond is nu het kantoor van Wonen Limburg gevestigd.

Weert
Om de woningen betaalbaar te houden, met name voor jongeren, dienen de mogelijkheden te worden benut om leegstaand vastgoed (bijvoorbeeld kantoorpanden) om te vormen tot betaalbare huurwoningen.

Venlo
Geen opmerkingen over vastgoed/leegstand (!)

Gemeenten geen voortrekkersrol
Helaas, op basis van de inventarisatie van de coalitieakkoorden ziet het er niet naar uit dat de gemeenten actief de gewenste en noodzakelijke regierol gaan oppakken bij de herbestemming van gebieden en de transformatie van gebouwen.

Visie en rol provincie
Met als titel “Voor de kwaliteit van Limburg” is in mei j.l. door de Provincie het “Ontwerp POL2014” in de inspraak gebracht.
Met betrekking tot vastgoed is hierin ondermeer het volgende opgenomen: Woningen, bedrijventerreinen, kantoren en winkels hebben we in Limburg genoeg, in toenemende
 mate zelfs te veel. De uitdaging is om een omslag te maken “van kwantiteit naar kwaliteit” en meer schaarste te creëren.

De sleutel ligt in dynamisch voorraadbeheer.
Dynamisch voorraadbeheer is een (overheids)interventie bedoeld om in de huidige situatie van falende marktwerking de markt te prikkelen om kwaliteit te realiseren. Essentie ervan is dat in regionaal verband door gemeenten niet-vrijblijvende afspraken worden gemaakt over noodzakelijke interventies. Onderdeel van de (3 benoemde) interventies vormt de aanpak van bestaande leegstand.

Daktuin Zuidpark in Amsterdam. 
Tijdelijke invulling met stadlandbouw. Via Bouwwereld.

Sense of urgency
Op basis van de inhoud van de coalitieakkoorden van de 6 grootste gemeenten in Limburg en de nog door gemeenten te maken regionale afspraken over noodzakelijke interventies, kan ik niet anders concluderen dan dat bij de  overheden de “sense of urgency” inzake een dringend noodzakelijke herbestemming en transformatie van bestaand vastgoed ontbreekt.
De door Provincie en Gemeenten voorgestelde aanpak duurt m.i. te lang en zal leiden tot een verdergaande verpaupering van binnensteden en wijken.  
Dit kan alleen voorkomen worden indien de gemeenten de gewenste en noodzakelijke regierol op zich gaan nemen.


GEMEENTEBESTUURDERS: NEEM AUB UW VERANTWOORDELIJKHEID!

Wij zien met belangstelling uw reactie tegemoet.


Wim Heuts
algemeen directeur




DON QUICHOT | 01 bouwhistorie

Nieuw in oud
Ingeval ons architectenbureau betrokken is bij Rijksmonumenten om deze een nieuwe bestemming te geven en dus te verbouwen, baseren we ons nieuwe ontwerp op het bouwhistorisch rapport. Dit bouwhistorisch rapport wordt opgesteld door een bouwhistoricus. Diegene die de laagste offerte heeft gemaakt wordt vaak het werk gegund.

Dit bouwhistorisch rapport is zo belangrijk dat het als  ‘wet’ gezien wordt voor opdrachtgever en voor de gemeente en wordt dus de basis voor het beoordelen van een plan en voor het nieuwe ontwerp.


Bouwhistorisch rapport is leading
Als bouwkundig tekenaar én als monument geëngageerde, moet ik helaas vaak constateren dat deze rapporten niet kloppen. Uit eigen ervaring een voorbeeld: een trap moet behouden blijven, want volgens het rapport is deze uit 1850 afkomstig. Wij hebben onze twijfels en vragen een second opinion. Deze deskundige bevestigt onze bevindingen; de trap is uit 1960 en dus van hele andere waarde.

Een ander voorbeeld is dat er drie deuren aanwezig zijn in achtereenvolgende ruimten en dus ook een aantal muren. Allen identiek maar twee ervan worden in het bouwhistorisch rapport gekenmerkt als waardevol en de derde als ‘indifferent’? Dit kan toch niet kloppen?


Ongezien moois
Ook zie ik tijdens een rondgang door het pand, andere historisch waardevolle elementen die in het rapport totaal niet omschreven worden en waarvan ik zeker weet dat ze behouden moeten blijven.
Als betrokken professional voel ik mij verplicht om niet klakkeloos het bouwhistorisch rapport, de ‘wet’ te volgen. Er mag niet nog meer waardevol materiaal verloren gaan.

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoals zo vaak; prijs mag niet alleen leidend zijn in de keuze van partners in een bouwproces.

Monumenten verdienen een kwalitatief deskundige bouwhistoricus. Het bouwhistorisch rapport moet bovendien als basisrapport gehanteerd worden, maar niet als ‘wet’. Niemand mag zich hierachter verschuilen.

De betrokken partners hebben ook kennis en competentie in huis om het bouwhistorisch rapport aan te vullen en te verbeteren. Dit geldt zowel voor het betrokken architectenbureau als de gemeente en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Allen kunnen hun steentje bijdragen en hun verantwoordelijkheid nemen.

Onze monumenten zijn het waard!

Zoals de titel al suggereert; wordt vervolgd.


Angelina Valleau
Bouwkundig tekenaar 





Eeuwige verliefdheid

Neem 20 mensen uit de vastgoedwereld met een verschillende achtergrond. Praat met een architect, een bankier, beleidsmaker en een eigenaar. En zo nog 16 anderen. Een ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal op de een of andere manier betrokken bij herbestemming. Dat geeft 20 verschillende verhalen maar steeds is er één duidelijke boodschap die overal klinkt: herbestemmen begint met houden van. Verliefd worden op een gebouw, zijn charmes en karakter. Het overkwam hun.

Tweet met groot effect


Voor het maken van mijn scriptie mocht ik met die 20 mensen in gesprek gaan. Toegegeven: ik zag hier enorm tegenop. Want, wie gaat nu een half uur tot een uur vrijmaken voor “weer zo’n interview van een student”? “Onze stagiaire Milly van Oers heeft uw hulp nodig bij het afstuderen. Helpt u haar? #herbestemming @zuyd".  Een tweet met minder dan 140 tekens. Maar de belangstelling was overweldigend. Benaderde partijen reageerden enthousiast. En ineens had ik 20 mensen die hun ervaringen en bijzondere verhalen met mij wilden delen.


Het moet anders
Ik geloof dat de bereidheid van al deze mensen aantoont dat herbestemmen belangrijker is dan ooit. Het in stand houden van monumentaal erfgoed gaat ons allemaal aan. En iedereen merkt dat het huidige systeem niet meer werkt. 

Verhalen over de rol van een gemeente die druk bezig is met het inspelen op deze grote veranderingen, het verhaal van een stel dat verliefd werd op een boerderij en daar hun droom realiseerden maar ook over de andere kant van herbestemming. 

De financiering en de veranderende rol van banken en het Nationaal Restauratiefonds. Ik mocht in de keuken kijken van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Programma Herbestemming, adviesbureaus, projectontwikkelaars en architectenbureaus. 



Scoren
De oprechtheid van ieder verhaal is inspirerend. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer de scriptie klaar is, deze passie daarin terugkomt en iedere lezer op eigen wijze inspireert om net die extra stap te zetten, dat risico te nemen. De bal ligt bij ons. Het doel is het in stand houden van erfgoed. Hoe je scoort – in de kruising of links achter – is aan jezelf.






Milly van Oers
Studente Building Environment Zuyd Hogeschool