DON QUICHOT | 01 bouwhistorie

Nieuw in oud
Ingeval ons architectenbureau betrokken is bij Rijksmonumenten om deze een nieuwe bestemming te geven en dus te verbouwen, baseren we ons nieuwe ontwerp op het bouwhistorisch rapport. Dit bouwhistorisch rapport wordt opgesteld door een bouwhistoricus. Diegene die de laagste offerte heeft gemaakt wordt vaak het werk gegund.

Dit bouwhistorisch rapport is zo belangrijk dat het als  ‘wet’ gezien wordt voor opdrachtgever en voor de gemeente en wordt dus de basis voor het beoordelen van een plan en voor het nieuwe ontwerp.


Bouwhistorisch rapport is leading
Als bouwkundig tekenaar én als monument geëngageerde, moet ik helaas vaak constateren dat deze rapporten niet kloppen. Uit eigen ervaring een voorbeeld: een trap moet behouden blijven, want volgens het rapport is deze uit 1850 afkomstig. Wij hebben onze twijfels en vragen een second opinion. Deze deskundige bevestigt onze bevindingen; de trap is uit 1960 en dus van hele andere waarde.

Een ander voorbeeld is dat er drie deuren aanwezig zijn in achtereenvolgende ruimten en dus ook een aantal muren. Allen identiek maar twee ervan worden in het bouwhistorisch rapport gekenmerkt als waardevol en de derde als ‘indifferent’? Dit kan toch niet kloppen?


Ongezien moois
Ook zie ik tijdens een rondgang door het pand, andere historisch waardevolle elementen die in het rapport totaal niet omschreven worden en waarvan ik zeker weet dat ze behouden moeten blijven.
Als betrokken professional voel ik mij verplicht om niet klakkeloos het bouwhistorisch rapport, de ‘wet’ te volgen. Er mag niet nog meer waardevol materiaal verloren gaan.

Hoe kunnen we dit verbeteren?
Zoals zo vaak; prijs mag niet alleen leidend zijn in de keuze van partners in een bouwproces.

Monumenten verdienen een kwalitatief deskundige bouwhistoricus. Het bouwhistorisch rapport moet bovendien als basisrapport gehanteerd worden, maar niet als ‘wet’. Niemand mag zich hierachter verschuilen.

De betrokken partners hebben ook kennis en competentie in huis om het bouwhistorisch rapport aan te vullen en te verbeteren. Dit geldt zowel voor het betrokken architectenbureau als de gemeente en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Allen kunnen hun steentje bijdragen en hun verantwoordelijkheid nemen.

Onze monumenten zijn het waard!

Zoals de titel al suggereert; wordt vervolgd.


Angelina Valleau
Bouwkundig tekenaar 





Eeuwige verliefdheid

Neem 20 mensen uit de vastgoedwereld met een verschillende achtergrond. Praat met een architect, een bankier, beleidsmaker en een eigenaar. En zo nog 16 anderen. Een ding hebben ze gemeen: ze zijn allemaal op de een of andere manier betrokken bij herbestemming. Dat geeft 20 verschillende verhalen maar steeds is er één duidelijke boodschap die overal klinkt: herbestemmen begint met houden van. Verliefd worden op een gebouw, zijn charmes en karakter. Het overkwam hun.

Tweet met groot effect


Voor het maken van mijn scriptie mocht ik met die 20 mensen in gesprek gaan. Toegegeven: ik zag hier enorm tegenop. Want, wie gaat nu een half uur tot een uur vrijmaken voor “weer zo’n interview van een student”? “Onze stagiaire Milly van Oers heeft uw hulp nodig bij het afstuderen. Helpt u haar? #herbestemming @zuyd".  Een tweet met minder dan 140 tekens. Maar de belangstelling was overweldigend. Benaderde partijen reageerden enthousiast. En ineens had ik 20 mensen die hun ervaringen en bijzondere verhalen met mij wilden delen.


Het moet anders
Ik geloof dat de bereidheid van al deze mensen aantoont dat herbestemmen belangrijker is dan ooit. Het in stand houden van monumentaal erfgoed gaat ons allemaal aan. En iedereen merkt dat het huidige systeem niet meer werkt. 

Verhalen over de rol van een gemeente die druk bezig is met het inspelen op deze grote veranderingen, het verhaal van een stel dat verliefd werd op een boerderij en daar hun droom realiseerden maar ook over de andere kant van herbestemming. 

De financiering en de veranderende rol van banken en het Nationaal Restauratiefonds. Ik mocht in de keuken kijken van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Programma Herbestemming, adviesbureaus, projectontwikkelaars en architectenbureaus. 



Scoren
De oprechtheid van ieder verhaal is inspirerend. Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer de scriptie klaar is, deze passie daarin terugkomt en iedere lezer op eigen wijze inspireert om net die extra stap te zetten, dat risico te nemen. De bal ligt bij ons. Het doel is het in stand houden van erfgoed. Hoe je scoort – in de kruising of links achter – is aan jezelf.






Milly van Oers
Studente Building Environment Zuyd Hogeschool

BIM: shit in is shit out

Zoals bekend zijn wij als organisatie actief bezig met BIM (*). Doordat al onze tekenaars en projectleiders zijn omgeschoold naar Revit en wij alle nieuwe projecten standaard in BIM (dus in 3D) uitwerken, denk ik dat wij ons inmiddels een volwaardig BIM-bureau mogen noemen. 

Voor de geïnteresseerden: filmpje van 3 min "What is BIM"



Afhankelijk
Echter, wij kunnen pas echt “bimmen” als alle ketenpartners met ons samenwerken aan het creëren van een volwaardig BIM-model. Wij realiseren ons daarom des te meer dat wij afhankelijk zijn van onze ontwerpteampartners. Dat was de reden waarom ik graag in ging op de uitnodiging om, samen met Smeets Bouw, een presentatie te houden voor de LIS, de Limburgse Installatie Sociëteit, onder het motto “BIM, en hoe nu verder”.

Harde teleurstellende cijfers
Ter voorbereiding op deze presentatie heb ik mij afgevraagd hoe kijken installateurs aan tegen BIM. Het onderzoek van USP Marketing Consultancy gaf mij de antwoorden.
Een paar feiten:
Iedereen haalt zijn informatie uit BIM
 9% van de installateurs werkt aan één of meer projecten met BIM
 84% W-installateurs en 70% E-installateurs heeft nooit gehoord van BIM (!)
 32% (middel)grote installatiebedrijven heeft praktijkervaring met BIM

Mis de boot niet
Dat was voor mij even schrikken. Ik, werkzaam bij een ervaren BIM-organisatie, was mij hiervan dus niet bewust. 
In de praktijk merk ik wel dat de installatiebranche achter ligt met BIM, maar in deze omvang had ik niet verwacht. 
Realiseer mij des te meer dan het niet veel zin heeft om als architectenbureau voor de troepen uit te lopen, als de overige partners (nog) niet meekunnen. Tijdens de LIS-presentatie heb ik dan ook een oproep gedaan aan de installateurs om de draad op te pakken voordat zij de boot te missen.

Geen BIM, geen deelname
Opdrachtgevers zien gelukkig steeds vaker de meerwaarde van BIM. 
Onlangs ben ik betrokken geweest bij een selectie van installateurs voor een middelgroot zorgproject waarbij de opdrachtgever als absolute voorwaarde heeft gesteld dat de alle betrokken partijen ervaring moeten hebben met BIM. Geen BIM, geen deelname. Een harde eis, maar een duidelijk signaal.

Generale repetitie
Gelukkig werken wij met een deel van die 9% van de installateurs en installatie-adviseurs die wel met BIM werken. Dit levert mooie resultaten op. Zowel qua faalkostenreductie als qua samenwerking. Door het houden van BIM-sessies in plaats van ontwerpteambesprekingen zijn wij het gebouw virtueel aan het bouwen. Zie het als try-outs met uiteindelijk de generale repetitie voor aannemers en installateurs. BIM heeft dus grote voordelen voor de uitvoerende partijen.

Vorige week was ik bij de BIM-inspiratiesessie van Klictet, installatieadviseur. Zij lieten samen met Icop zien hoe je het programma van eisen kan koppelen aan een BIM-model. Daarnaast is een extra toegevoegde waarde voor de installatiebranche de gebouwsimulatie en het verbeteren van beheer en onderhoud. 

Shit IN = Shit OUT
Inmiddels zijn er mooie programma’s op de markt die de koppeling met het Revit model kunnen bewerkstelligen teneinde de nodige informatie uit het model te genereren (denk aan Archibus, Briefbuilder, BIM-connect). Het is daarbij wel van groot belang om de informatie er ook op een goede manier in te stoppen. Want, zoals Ramon Smeets, BIM-manager bij Smeets bouw, tijdens de LIS-presentatie terecht verkondigde: Shit IN = Shit OUT.  

Kortom het optimaal benutten van het BIM-model hangt samen met de zorgvuldigheid en accuraatheid waarmee de BIM-modelleur het model vult. Daar is ervaring voor nodig. Die ervaring kost tijd. 
Daarom via deze weg, nogmaals de oproep aan alle installateurs en installatieadviseurs om te gaan bimmen! Wij hebben jullie nodig om BIM naar een hoger level te brengen.

Interesse in een kennissessie?
Wij maken er graag tijd voor vrij. 
Een mailtje naar msimonis@satijnplus.nl is voldoende.


Maarten Simonis
Sr.-projectleider | BIM coördinator

(*) BIM is de oplossing die maakt dat alle relevante informatie gedurende het hele bouwproces wordt opgeslagen, gebruikt en beheerd in een digitaal (3D) gebouwmodel. Alle partijen die bij het bouwproces betrokken zijn werken met dezelfde informatie en zien dus van elkaar wat er gebeurt. 
De informatie is dan ook continu beschikbaar en altijd actueel. 



Greep naar de fles!

Verduurzaming van de bestaande woningvoorraad geniet mijn bijzondere belangstelling. Na 25 jaar ervaring in restaureren, herbestemmen en transformeren van vele gebouwen, waaronder het merendeel rijksmonumenten, ligt nu mijn focus op ál het bestaand vastgoed.

Inspiratie aan de keukentafel
Thuis aan de keukentafel trachten we niet over werk te praten. Onvermijdelijk neem je toch wel eens de week door en infecteer je elkaar onbewust met elkaars vak. Mijn partner is geen wijnhandelaar, maar is onderzoeker, coördinator bij het center of expertise NEBER

De wetenschap of de noodzaak van verduurzaming van bestaande gebouwen is daardoor al een tijd latent aanwezig en wordt onbewust al met succes in de praktijk gebracht.

Het WonenLimburgHuis in Roermond was voor ons bureau, met trots het eerste Nearly Zero Energy rijksmonument. Een aantal jaren daarvoor hebben we het Boostenwijkje in Maastricht al van energielabel G naar label A+ opgewaardeerd.

Op basis van deze kennis en ervaring ben ik ervan overtuigd dat wij een belangrijke bijdrage kunnen leveren in deze toekomstige opgave. NEBER ziet ook de noodzaak, maar merkt dat er een kennis tekort is in de markt. 
Om dit tekort te verkleinen heeft NEBER een serie Masterclasses "verduurzaming van de bestaande woningvoorraad" opgezet. In één van deze masterclasses zorg ik voor de programma inhoud.


Arrogantie
Met een redelijke arrogantie meende ik niet te hoeven deelnemen aan de 9 masterclasses. Tot een week van te voren heb ik het weten te negeren. Ik werd echter gestoord door een mateloze onrust en heb me uiteindelijk aangemeld.

Dagvaardiging
De eerste bijeenkomst sloeg in als een bom.
Eerst een rustige geanimeerde start met een aardige introductie op het thema. De tweede helft werd ingevuld door Roger Cox, partner bij Paulussen advocaten. Hij heeft zijn boek gepubliceerd "REVOLUTIE MET RECHT". Daarnaast heeft hij onlangs de Nederlandse staat gedagvaard om haar afwachtende houding ten aanzien van het klimaatprobleem. Na zijn intro ging hij in op de reden en op de inhoud.

Het boek leest als een scherp requisitoir

Ik vond het boeiend, daarna zorgwekkend, het werd beangstigend en een tenslotte bezorgde het een gevoel van hopeloosheid. 
Zo heftig.
Eén gedachte die overbleef: waar staat de fles?

Wij, bewoners op deze aarde, LOPEN ACHTER !
Wie helpt er mee om een kantelpunt te voorkomen? Ik ben bereikbaar!


Harold Janssen
Architect | directielid

PS; de fles heb ik kunnen weerstaan ;-)






Nieuwbouwplannen naar prullenbak

Verkiezingen
In maart j.l. zijn in nagenoeg alle  gemeenten in Nederland verkiezingen geweest voor nieuwe gemeenteraden. Aansluitend daarop worden onderhandelingen gevoerd over welke partijen het gemeentebestuur (coalitie) gaan vormen en wie de verantwoordelijke wethouders worden.

Het beleid voor de komende periode wordt vastgelegd in een bestuursakkoord c.q. coalitieprogramma. In ieder bestuursakkoord dient naar mijn mening grote aandacht gegeven te worden
aan de aspecten van “gebiedsontwikkeling” en “vastgoedontwikkeling”.




Gebiedsontwikkeling en vastgoedontwikkeling
De komende jaren ligt de opgave in iedere stad en regio op de “herbestemming” van gebieden. Dit betekent de ontwikkeling van een nieuwe visie op de functies van gebieden.
Binnen deze gebieden dienen gebouwen een nieuwe bestemming te krijgen ofwel “transformatie”. Herbestemming is een maatschappelijke opgave; transformatie richt zich op individuele gebouwen.
  
Wordt de regierol opgepakt?
Wanneer gemeenten hun ruimtelijke regierol anders gaan invullen, komen er veranderingen in de huidige malaise van leegstand.

Gemeenten dienen afstand te nemen van hun huidige focus op nieuwbouw. De aandacht moet worden verlegd naar herbestemming.
Gemeentebesturen hebben geen andere keuze dan in de nieuwe coalitieakkoorden harde grenzen te bepalen en waar nodig overtollig vastgoed uit de markt te laten nemen.

Geef marktpartijen vervolgens, binnen gestelde kaders, de kans om de gestelde doelen op het gebied van herbestemming te kunnen realiseren. Uiteraard ligt bij dit proces een belangrijke regierol bij de Provincies  c.q. de Regio’s  en het Rijk.



Marktpartijen
Marktpartijen hebben behoefte aan voorspelbare perspectieven.
De overheid moet bijzonder selectief zijn t.a.v. plannen voor nieuwbouw en de noodzakelijke condities voor herbestemming en transformatie scheppen.

Marktpartijen kunnen concreet invulling geven door ofwel te investeren in kansrijke objecten ofwel door de overtollige voorraad uit de markt te nemen. In beide gevallen is dit positief voor zowel de vastgoedsector als de  kwaliteit van de stad.

Een oproep aan leden gemeenteraad; 
durf keuzes te maken, in belang van uw eigen stad.
Wij gaan u volgen!



Wim Heuts
Algemeen directeur




Een villa met een lach en een traan

De statige villa loop ik onwennig binnen.
Binnen is er echter een warm en gastvrij onthaal. De kamers zijn gezellig. Ik zie uitnodigende banken met kussens, rode stoelen, kleurrijke schilderijen en accessoires. De kaarsjes branden. Rust, midden in de stad. 

In deze kamers komen echter heftige emoties los, wordt mij verteld. Hier wordt gehuild, gezwegen en geschreeuwd. Want kanker raakt. 
Het doorkruist je dagelijkse gang van zaken, je werk, het gezinsleven, jouw sociale contacten en ontspanning. Deze villa, het Toon Hermans (inloop)Huis is er voor diegene die door kanker geraakt wordt. Op welke manier dan ook.

Alles mag, niets moet
Het meisje zonder vader, een jonge moeder met een ziek kind, een vrouw die rouwt om haar vriendin, een zus die haar broer opvangt. Angst, pijn, verdriet, zorgen en twijfels. Hier vind je een luisterend oor, een arm om je heen, een gesprek met een lotgenoot. Je kunt hier samen praten, koffie drinken, gaan wandelen, schilderen, koken en samen aan tafel zitten. Alles mag, niets moet.
Onmisbaar, zo blijkt als de mensen eenmaal over de drempel van de statige villa heen stappen.

Drempel
Een drempel die Toon Hermans in eigen persoon graag had weggepraat en weggelachen. Ik help je, kom gewoon binnen. In het huis kun je kracht verzamelen, eigen kracht, omdat het leven verder gaat. 
Het Toon Hermans Huis zorgt voor jou en mij. Wij worden namelijk vroeg of laat allemaal door kanker geraakt. Als je hier bent, komt het heel dichtbij. Heftig.

Oneindige drive
Naast een luisterend oor en begeleiding, organiseert de groep van ca. 45 vrijwilligers een scala aan activiteiten, zoals muzikale middagen, lotgenotenbijeenkomsten, schrijf-, schilder- en kookworkshops. Regelmatig worden deskundigen uitgenodigd.
Het noemen van alle activiteiten zou hier te ver gaan. Op papier lijkt dit namelijk niet meer dan een rijtje. Je kunt je voorstellen dat er veel werk verzet wordt. De drive van de vrijwilligers lijkt onstuitbaar. 

Ik vind het indrukwekkend en ben er stil van.

Altijd weer die centen
Het moeilijke gedeelte is de financiering van het inloophuis. Subsidies zijn er nauwelijks en het aantal vaste donateurs is door de crisis afgenomen. Iedereen die betrokken is, de huismeester, gastvrouw, PR-bureau, administratie, masseuse en psychosociale begeleiders, werken nagenoeg om niet. Vanwege hun overtuiging, hun maatschappelijke betrokkenheid of ze zijn in het verleden geraakt door kanker. Zij dragen allemaal hun steen(tje) bij. 


Er is echter meer nodig. 
Het vragen om donaties, om handjes en het werven van ambassadeurs, zijn dagelijks terugkerende items en enorm belastend.

Zichtbaar
Als communicatievrouw vraag ik natuurlijk of zij denken voldoende zichtbaar te zijn.
De ‘zichtbaarheid’ van de stichting is er in hun ogen overduidelijk; website, folders, nieuwsbrief, social media, collectes, banners en activiteiten. Wafels bakken tijdens de Sint Joep Jaarmarkt en het uitdelen van rozen. Het Toon Hermans huis ‘haakt’ overal op in. Misschien zelfs te veel? Staan hun inspanningen en tijd wel in verhouding tot de opbrengsten? 

Netvlies
In ieder geval is de erkenning van hun werk nog onvoldoende. Het Toon Hermans Huis, de informele schakel in de zorgketen, moet op het netvlies komen van de eerstelijnszorg, van het KWF, van de maatschappij, van jou en mij. Er is geen budget en geen mankracht voor meeslepende acties zoals Serious Request, Sta op voor Kanker of Alpe d’huzes.
Het Toon Hermans huis verlangt stiekem wel naar zo’n hele grote sponsoractie. Dat zou betekenen dat zij een hele tijd zonder financiële zorgen zouden zijn. Concentreren op datgene waar ze goed in zijn; aandacht geven in welke vorm dan ook aan de medemens die geraakt wordt door kanker.


Klein maar fijn
De opbrengst van de kerstveiling van SATIJNplus Architecten is geschonken aan het Toon Hermans Huis. Een aangename, onverwachte verrassing voor het team. De donatie is misschien een druppel op een gloeiende plaat. Maar een welkome druppel, daarvan hebben zij mij overtuigd.

Zou jij, je bedrijf of vereniging ook willen zorgen voor ‘welkome druppels’?
Neem eens contact op met directeur Nellie Poiesz. Zij zal je net als ik, met alle plezier welkom heten in de statige villa, het gastvrije inloophuis.
Of neem een kijkje op de website van het Toon Hermans Huis Sittard.
Mooi initiatief in het kader van de Wereldkankerdag.


Lilian Zeekaf
Marketing & Communicatie
SATIJNplus Architecten





Benut de gebouwde omgeving. Simpel en doeltreffend.

Het is een publiek geheim; de unieke en zorgvuldig opgebouwde Nederlandse zorgstaat, verkeert in de gevarenzone.

Koester ons zorgsysteem
Binnen onze beschaafde wereld is het ontoelaatbaar dit verworven recht op grond van financiële redenen structureel aan te tasten. Ons systeem is namelijk wel degelijk te handhaven, maar dan zal er nadrukkelijk een mentaliteitsverandering moeten worden ontwikkeld. Nog meer uitgaven in de zorg lijkt onverantwoord.
De kosten zijn nu al verhoudingsgewijs te hoog en dat terwijl de na-oorlogse geboorte piek oftewel de verouderingsgraad met de daaraan gerelateerde culminerende zorgvraag er nog aan staat te komen.

Mentaliteitsverandering
Er zijn slechts een beperkt aantal te benutten mogelijkheden welke tot handhaving van ons systeem kunnen leiden, zonder directe invloed op de kosten uit te oefenen.
Dit betekent dat wij een aantal inzichten moeten wijzigen.
De adaptatie zal bij de na-oorlogse generatie moeten beginnen. Zij zullen voor een belangrijk deel verantwoordelijk worden voor een toenemende zorgvraag en mogen derhalve in staat geacht worden solidair te zijn aan de bijdrage tot een oplossing.
Zij hebben weinig tegenslag gekend, geprofiteerd van een alsmaar groeiende welvaart en zijn op oudere leeftijd vitaler, vermogender en zelfstandiger dan voorgaande generaties.

Leren omgaan met tekortkomingen
Het lijkt logisch dat zowel het verwachtingspatroon als inspanningsverplichtingen aanpassingen behoeven. Het leren omgaan met tekortkomingen, inzetbaarheid als mantelverzorger naast de welverdiende vrijetijdsbesteding moeten in de vorm van morele verplichting als gewoonte geherintroduceerd worden.

Van zwaar tot licht of niet verzorgingsbehoevend zal qua taakinvulling deels door vrijwilligers ingevuld kunnen worden, zodat naar eigen inzicht en mogelijkheden een beperkte inzet oftewel deeltaak-baan in het verschiet ligt. 
Het houdt daarenboven de vitalen onder ons langer vitaal.


Waardering voor bestaande gebouwen
Mijns inziens zou de gebouwde omgeving hierbij een sterk ondersteunende rol moeten gaan vervullen. Het gebruik, beleving, omgeving, duurzaamheid etc, worden te weinig afzonderlijk beoordeeld maar teveel in totaliteit beoordeeld. Naast materiaalkeuzes, afwerkingen, uitvoering, kortom de outillage, beschikt ook het casco van gebouwen een grote mate aan waarderings-diversiteit.
Hier liggen nog veel onbenutte mogelijkheden om aansluiting te vinden op alsmaar minder voorspelbare en sneller muterende behoeften.  
Ombouwbaarheid: zorgappartement van 50 m2 naar:
 
regulier appartement van 100 m2 = flexibiliteit
Simpel en doeltreffend
Onze ervaring geeft aan dat met een aantal eenvoudige ingrepen en met name binnen bestaande complexen en situaties, het wooncomfort dergelijke trends beter kan blijven volgen en beantwoorden. Aspecten zoals een waardevolle omgeving, uitstraling of bereikbaarheid blijven intact en leveren op die wijze eveneens een hoge bijdrage aan het duurzaamheidsgehalte zowel in emotionele als financieel economische zin. 


Ir. Leo Petit
architect | specialisatie wonen & zorg